Nog een verhaal over brood...
Lezen
of laten voorlezen
Het is middag. De kinderen mogen naar
huis om te gaan eten. Eerst mag de klas van Juf Mia naar buiten en dan de klas
van juf Janneke. De kinderen die niet naar huis gaan, mogen al naar de eetzaal.
Lien begint te huilen. Haar vriendjes vinden dat heel vreemd: Lien is toch niet
gevallen en niemand heeft haar pijn gedaan. Thomas komt naar Lien toe. ‘Wat is
er, Lien, waarom huil je zo?’ ‘Ik heb mijn boterhamdoos niet bij me,’ snikt
Lien, ‘en ik moet op school blijven, want mijn papa en mama zijn de hele dag weg.’
Lien huilt dikke tranen. Dan komt Alec. Hij zegt: ‘Je krijgt een boterham van
mij.’ Elke ziet dat en zegt: ‘Van mij krijg je een stuk appel.’ Thomas zegt:
‘Ik heb nog wat chocolade voor je.’ En van Tine mag Lien meedrinken. Lien
krijgt zo veel te eten van haar vrienden, dat zij zelfs nog een groot stuk
chocolade over heeft. Als ze klaar zijn met eten, mogen alle kleuters naar de
speelplaats, ook Lien en haar vrienden. Lien huilt al lang niet meer. Dat kan
ook niet als je zulke vrienden hebt.
Gesprekje
rond dit verhaal over delen
Lezen
of laten voorlezen: het verhaal van Jezus
'Ik kom zo’, zei
Jezus
‘nog even dit verhaal afmaken.'
De leerlingen knikten.
'We zullen ervoor zorgen dat we meteen weg kunnen als je klaar bent.'
De mensen op de oever wilden dat Jezus bleef.
'Nog meer!' riepen ze, toen hij uitverteld was.
Maar Jezus stond op. Hij was moe. Hij had de hele dag gepraat.
Vriendelijk nam hij afscheid en stapte bij zijn leerlingen in de boot.
Toch bleven de mensen staan. 'Blijf nou!' riepen ze. 'Even maar.'
'Nee,' zei Jezus, 'nu niet meer.'
En tegen zijn leerlingen zei hij:
'Vaar naar de overkant van het meer.
Daar is het rustig.'
De mensen op de oever keken de boot na.
'Hij vaart naar de overkant,' riep een man.
'Kom op, dan gaan we daar ook heen.'
Zo snel ze konden liepen ze om het meer.
‘nog even dit verhaal afmaken.'
De leerlingen knikten.
'We zullen ervoor zorgen dat we meteen weg kunnen als je klaar bent.'
De mensen op de oever wilden dat Jezus bleef.
'Nog meer!' riepen ze, toen hij uitverteld was.
Maar Jezus stond op. Hij was moe. Hij had de hele dag gepraat.
Vriendelijk nam hij afscheid en stapte bij zijn leerlingen in de boot.
Toch bleven de mensen staan. 'Blijf nou!' riepen ze. 'Even maar.'
'Nee,' zei Jezus, 'nu niet meer.'
En tegen zijn leerlingen zei hij:
'Vaar naar de overkant van het meer.
Daar is het rustig.'
De mensen op de oever keken de boot na.
'Hij vaart naar de overkant,' riep een man.
'Kom op, dan gaan we daar ook heen.'
Zo snel ze konden liepen ze om het meer.
'Kijk nou,' zei
Johannes. 'Ze gaan niet naar huis.
Ze komen ons achterna.'
Nu zag Jezus het ook.
'Zullen we een andere kant opvaren? ' stelde Petrus voor.
'Laat maar,' zei Jezus. 'Het zijn als schapen zonder herder.
Als ze zoveel moeite doen om bij me te blijven,
kan ik ze toch niet in de steek laten?'
Toen Jezus aan land ging,
stonden de eerste mensen hem al op te wachten.
Rustig gaf hij antwoord op hun vragen.
Hij vertelde het ene verhaal na het andere.
Zo ging de middag voorbij en werd het avond.
Ze komen ons achterna.'
Nu zag Jezus het ook.
'Zullen we een andere kant opvaren? ' stelde Petrus voor.
'Laat maar,' zei Jezus. 'Het zijn als schapen zonder herder.
Als ze zoveel moeite doen om bij me te blijven,
kan ik ze toch niet in de steek laten?'
Toen Jezus aan land ging,
stonden de eerste mensen hem al op te wachten.
Rustig gaf hij antwoord op hun vragen.
Hij vertelde het ene verhaal na het andere.
Zo ging de middag voorbij en werd het avond.
De leerlingen
werden een beetje boos.
'Je moet ze nu echt wegsturen. Ze moeten naar huis om te eten.'
'Maak je toch geen zorgen,' zei Jezus.
'Misschien hebben ze wel eten bij zich. Ga maar eens kijken.'
Even later kwam Andreas met een kleine jongen terug.
'Hij is de enige die eten bij zich heeft.'
'Zo,' zei Jezus, 'wat heb je meegenomen?'
De jongen liet zijn mand zien.
Er lagen vijf broden in en twee vissen.
'Die mag u wel hebben,' zei hij verlegen.
'Graag,' zei Jezus. Hij pakte de mand aan. 'Bedankt hoor'.
Hij keek zijn leerlingen aan.
'Laat de mensen in groepjes op het gras gaan zitten.
Ik zal het brood en de vis in stukken breken.
Halen jullie wat lege manden uit de boot, dan doen we daar alles in.'
De leerlingen waren stomverbaasd.
Vijf broden en twee vissen! Moesten ze daar lege manden mee vullen?
'Er zijn hier minstens vijfduizend mensen!' riep Petrus.
'Doe nou maar gewoon wat ik gezegd heb', zei Jezus.
Petrus haalde zijn schouders op en liep met de andere leerlingen naar de boot.
Ondertussen zaten de mensen op het gras te wachten.
Wat zou Jezus nu gaan doen? dachten ze.
Jezus keek omhoog. Hij bedankte God voor het eten.
Daarna verdeelde hij het brood en de vis.
Toen gebeurde er iets geks.
Jezus vulde de ene mand na de andere met brood en vis.
Als er een mand vol was, ging een van zijn leerlingen ermee rond.
Nadat iedereen genoeg gegeten had, zei Jezus: 'Haal nu op was over is.'
Opnieuw gingen zijn vrienden rond.
Toen ze terug kwamen, hadden ze twaalf volle manden met brood en vis bij zich.
Niemand begreep het.
'Je moet ze nu echt wegsturen. Ze moeten naar huis om te eten.'
'Maak je toch geen zorgen,' zei Jezus.
'Misschien hebben ze wel eten bij zich. Ga maar eens kijken.'
Even later kwam Andreas met een kleine jongen terug.
'Hij is de enige die eten bij zich heeft.'
'Zo,' zei Jezus, 'wat heb je meegenomen?'
De jongen liet zijn mand zien.
Er lagen vijf broden in en twee vissen.
'Die mag u wel hebben,' zei hij verlegen.
'Graag,' zei Jezus. Hij pakte de mand aan. 'Bedankt hoor'.
Hij keek zijn leerlingen aan.
'Laat de mensen in groepjes op het gras gaan zitten.
Ik zal het brood en de vis in stukken breken.
Halen jullie wat lege manden uit de boot, dan doen we daar alles in.'
De leerlingen waren stomverbaasd.
Vijf broden en twee vissen! Moesten ze daar lege manden mee vullen?
'Er zijn hier minstens vijfduizend mensen!' riep Petrus.
'Doe nou maar gewoon wat ik gezegd heb', zei Jezus.
Petrus haalde zijn schouders op en liep met de andere leerlingen naar de boot.
Ondertussen zaten de mensen op het gras te wachten.
Wat zou Jezus nu gaan doen? dachten ze.
Jezus keek omhoog. Hij bedankte God voor het eten.
Daarna verdeelde hij het brood en de vis.
Toen gebeurde er iets geks.
Jezus vulde de ene mand na de andere met brood en vis.
Als er een mand vol was, ging een van zijn leerlingen ermee rond.
Nadat iedereen genoeg gegeten had, zei Jezus: 'Haal nu op was over is.'
Opnieuw gingen zijn vrienden rond.
Toen ze terug kwamen, hadden ze twaalf volle manden met brood en vis bij zich.
Niemand begreep het.
Bekijk het verhaal eens (voor de kleinsten)
Voor de grootsten: lied + verhaal
Of lees de strip
Vraagjes
-Wat
deed Jezus bij het meer?
-Wat
wilden de mensen?
-Wat
zeiden de leerlingen van Jezus?
-Wat
zei Jezus?
-Toen
brachten ze een kleine jongen bij Jezus. Wat had die bij?
-Kunnen
jullie vertellen wat Jezus deed?
-Wat
gebeurde er toen?
Beetje uitleg
Toen Jezus het
eten uitdeelde, begonnen alle mensen met elkaar te delen wat ze hadden
meegebracht. Jezus vroeg daarna aan de mensen: ‘blijf steeds zo leven: delen en
het goede doen!’
Vraagje
Zie je gelijkenissen
met het verhaal van Lien?
Doen: Boetseren met zoutdeeg
Misschien in de
vakantie met mama of papa…
Naar keuze
boetseren: vrienden van Jezus (maximum 12) mensen (mannen, vrouwen, kinderen)
die naar Jezus komen luisteren 12 mandjes 5 broden, 2 vissen Jezus.
Schik de kunstwerkjes daarna op een plank, waarop je een golvend landschap hebt geschilderd.
Schik de kunstwerkjes daarna op een plank, waarop je een golvend landschap hebt geschilderd.
drie kopjes
bloem
één kopje zout
één kopje
water
bakpapier
kleurstof (bv.
cacao)
een plastic
zakje
een
ijzerdraadje om af te sluiten
beslagkom en
een lepel.
Werkwijze
Roer de bloem
en het zout in de kom door elkaar.
Voeg het water
er beetje bij beetje aan toe. Eventueel voeg je er wat kleurstof aan toe.
Kneed het deeg
daarna nog minstens vijf minuten met de hand.
Rol het deeg op
tot een balletje en doe het in het plastic zakje.
Laat het
brooddeeg in de koelkast of op een andere koele plaats minstens 30 minuten met
rust.
Gebruik daarna
het brooddeeg als klei.
Zet de
brooddeegvorm met het bakpapier op de bakplaat in het midden van de oven.
Verwarm de oven dan op 150 graden (niet voorverwarmen).
Bak gedurende
90 min.
Laat het
gebakken brooddeeg in de oven afkoelen.
Als je het werk
met vernis lakt – wanneer het goed droog is - krijgt het een mooie glans en is
het minder gevoelig voor vocht.
Een ander verhaal over Jezus en 'delen van het brood' vertelden we op witte donderdag.
Ga maar nog eens op zoek naar dit verhaal op mijn blog...
Een ander verhaal over Jezus en 'delen van het brood' vertelden we op witte donderdag.
Ga maar nog eens op zoek naar dit verhaal op mijn blog...